Ik trap als een bezetene, maar Mia is veel sneller. Snel als de wind raast ze langs een oude man.
„Zet hem op, Elsy, zo hard als je kunt!“ roept hij naar haar. Hij blijft staan, moedigt Mia aan en lacht. Maar waarom noemt hij haar Elsy? Als Mia bij het doel aankomt, steekt ze haar armen in de lucht en roept ze triomfantelijk: „Gewonnen!“. Dan rijdt ze terug en blijft voor de oude man staan. Hij lacht nog steeds.
„Ik heet Mia. Waarom noemt u mij Elsy?“, vraagt ze hem.
„Hallo Mia. Je doet me denken aan Elsy Jacobs. Zij woonde in Garnich. Jaren geleden werd zij wereldkampioen wielrennen. En dat als eerste Luxemburgse“, zegt de oude man vol trots.
Mia kijkt breeduit grijnzend naar mij: „Zie je wel, ik ben geen slak op de fiets, ik ben veel meer een soort Elsy!“
We nemen afscheid en fietsen op ons gemak verder naar Kahler. In het dorp aangekomen bekijken we de bonte kunstwerken op de muren.
„Emil, kom snel“, roept mijn zus opeens, „kijk eens naar deze graffiti!“. Voor ons zien we een muur met een dikke slak.
„Die heeft een motor op zijn rug, dat is een echte turboslak!“, lacht Mia luid.
Ik grinnik een beetje: „Turboslak, dat past beter bij jou dan Elsy.“