„Ehh…“, de jongens kijken elkaar aan. Dan knikt de grootste: „Ja, een beetje hulp zou niet gek zijn. We heten Thomas en Willi en moeten absoluut deze raadsels oplossen, anders…“
„Psst!“, onderbreekt de andere hem en kijkt hem streng aan.
„Anders wat?“, vraagt Emil meteen. De twee jongens kijken elkaar aan.
Willi kijkt verlegen naar de grond en zegt: „We willen ridder worden. Maar dat gaat alleen als we een paar tests doorstaan.“
Emil en ik zetten grote ogen op. Hebben wij het goed gehoord? Nieuwsgierig zeggen we toe: „Ok, prima, we zullen jullie helpen, wij houden enorm van raadsels.“
Thomas vouwt het blad weer open: „Kom op, naar de kerk!“. Snel rennen we de heuvel op.
„We moeten er achter komen welk dier op de kerktoren staat.“ Emil en ik knijpen onze ogen tot spleetjes om het beter te kunnen zien.
„Ik heb het!“, roept mijn broer. Hij verklapt ons het antwoord en Thomas schrijft het op het blad papier.
„Zo, en nu moeten we op zoek naar de fontein.“, legt Thomas uit.
„Hmm, maar waar is de fontein?“, vraag ik en kijk in de rondte. Willi en Thomas zijn al weggespurt en verdwijnen achter de oude huizen. Emil en ik helpen onze nieuwe vrienden om zes spannende raadsels op te lossen die over heel Simmern verspreid zijn.
„Gelukt!“, juichen Thomas en Willi laat in de middag. „We hebben weer een test voor elkaar!“
Ze springen van vreugde in de lucht. Emil en ik zijn ook blij: „Joehoe!“. Dan vraagt Emil nieuwsgierig: „Wat moeten jullie eigenlijk verder nog doen om ridder te worden?“
„Sorry hoor!“, zegt Willi „maar dat is ons riddergeheim. Bedankt voor jullie hulp“. Willi en Thomas gaan samen weg. Ze blijven nog even staan, draaien zich naar ons om en zwaaien: „Tot ziens!“, en weg zijn ze.